Beweging van organen
In de jaren 70 ontdekte Barral dat er bij een optimale gezondheid een voortdurende beweging bestaat tussen de fascie van de inwendige organen en zijn omgeving. Tijdens activiteiten zoals wandelen en bukken, moeten de fasciën rondom de inwendige organen ten opzichte van elkaar en hun omgeving (het musculoskeletaal systeem) kunnen bewegen en glijden. Deze relatie blijft stabiel, ondanks het feit dat het lichaam een eindeloze variatie aan bewegingen doormaakt. Echter, als een orgaan niet optimaal kan bewegen – ten gevolge van infecties, ontstekingen, verklevingen, abnormale spanning of verplaatsing – dan zal het andere organen en lichaamsstructuren ongunstig beïnvloeden. Deze disbalans zal in eerste instantie restricties en chronische irritatie in het musculoskeletale systeem creëren. Op langere termijn kunnen er ook klachten ontstaan van de organen zelf, zoals obstipatie, maagzuur, et cetera.